Een toegankelijke openbare ruimte is voor iedereen

Een toegankelijke openbare ruimte is voor iedereen

“Een goede ingerichte openbare ruimte is toegankelijk voor elke gebruiker zodat hij of zij zich zelfstandig kan voortbewegen zonder hulp van derden”, aldus de richtlijn toegankelijkheid van het CROW. We denken dan vaak aan gebruikers met een mobiliteitsbeperking, maar ook wij zelf worden door het ouder worden steeds minder mobiel. We moeten daarom stoppen om de openbare ruimte te zien als het domein voor dertigers en beseffen dat ook niet direct voor de hand liggende zaken bijdragen aan gebruiksgemak en toegankelijkheid voor iedereen. Tot slot wil ik in dit artikel extra aandacht vragen voor de gebruikers met een visuele beperking.

Rustmogelijkheden dragen bij aan toegankelijkheid

Gebruikers met een beperkt uithoudingsvermogen of die slecht ter been zijn, zijn gebaat bij voldoende zitgelegenheid zoals banken en zitranden. Deze zorgen voor korte loopafstanden en meer gebruiksgemak in bijvoorbeeld winkelcentra en parken. Met name in winkelstraten willen mensen kunnen uitrusten waardoor de kans dat een bank bezet is, toeneemt. Extra zitgelegenheid kan makkelijk gecreëerd worden met poefjes en krukjes, uiteraard buiten de looproute geplaatst. Comfort mag ook niet uit het oog worden verloren in verband met toegankelijkheid; hout of bamboe is aangenaam om op te zitten en een rugleuning zorgt ervoor dat iemand echt kan uitrusten. Met een armleuning kan iemand makkelijker opstaan. 

Hellingen zijn ook obstakels die met een beperking of verminderde conditie lastig te nemen zijn. Naarmate het hoogteverschil groter is, dient een helling daarom langer en dus minder steil te zijn. Hellingbanen zijn een uitkomst bij hoogteverschillen tussen de 0,50 en 1,00 m waar de helling niet steiler dan 1:20 mag zijn. Bij deze lange hellingen vergroten rustpunten de toegankelijkheid ervan. Deze zogeheten bordessen moeten minimaal 1,50 m lang zijn; dit geldt ook voor het begin en einde van de hellingbaan zodat mensen ook hier even kunnen uitrusten. De breedte is minimaal 1,20 m maar bij voorkeur een paar tegels breder, zodat andere gebruikers makkelijker kunnen passeren.

Bank met houten zitting en rugleuning     Trappartij met hellingbaan              

Een losse ondergrond is snel beperkend voor minder mobiele gebruikers.

Meer tijd en gemak bij oversteekplaatsen

Voor langzamere gebruikers moet een oversteek zo kort mogelijk worden gemaakt. Als de oversteek langer is dan 7,00 m of als er sprake is van gebiedontsluitingsweg met verkeer in twee richtingen moét een middengeleider worden toegepast. Vanuit de voetganger gezien is deze tenminste 2,00 m lang en 1,80 m breed. Een andere mogelijkheid is om een oversteekplaats met een wegversmalling aan te brengen. In de ASVV worden voor specifieke situaties maatvoeringen aangegeven, ook voor geregelde oversteekplaatsen met verkeerslichten. 

Een veel gebruikte oplossing in verblijfsgebieden zijn verhoogde kruispunten, ook wel verkeersplateaus genoemd. De hoogte van de rijbaan komt als het ware naar het trottoir toe, zodat er geen hoogteverschil meer is. Tegelijkertijd wordt de snelheid van het verkeer op de rijbaan afgeremd. Een belangrijk aandachtspunt dat bijdraagt aan een hogere toegankelijkheid is dat zowel de bestrating van het trottoir als de rijbaan gelijk liggen met de bovenzijde van de trottoirband. Hiervoor zijn speciale opsluit- en verloopbanden beschikbaar. Voor een correcte uitvoering van verkeersplateaus zijn ook prefab betonelementen met markering beschikbaar.

Oversteekplaats met wegversmalling     Verhoogd kruispunt in woonwijk                 

Toegankelijkheid door een vlak gelegde en stroeve bestrating

Een comfortabel loopoppervlak is belangrijk voor alle gebruikers. Een zachte of losse ondergrond is snel beperkend voor mensen met minder uithoudingsvermogen, rolstoelgebruikers of mensen die een rollator of stok gebruiken. Een looproute door een park met zand of steenslag is eigenlijk niet geschikt. Hier kan beter voor asfalt of een elementenverharding worden gekozen. In het geval van elementenverharding wordt de vlakheid van het loopoppervlak hoofdzakelijk bepaalt door de grote van de voeg, de afmeting en de maatafwijkingen van het materiaal. Goed aangelegd zijn deze uitermate geschikt voor trottoirs en pleinen. Zogeheten parkstenen hebben vijf hoeken en kunnen door hun vorm ook meanderend door parken gelegd worden zonder opsluiting.

In betonnen bestrating is er ruime keuze uit grote formaten met kleine voegen (vellingkanten van 1 mm) die ook nog eens strak gelegd kunnen worden dankzij de maatvastheid. De stroefheid van betonnen bestrating wordt bepaald door de textuur en de hardheid van het gebruikte materiaal. De textuur is fijn of grof afhankelijk van de gebruikte natuursteenfracties en een eventueel toegepaste nabewerking zoals wassen of stralen. De hardheid van de gebruikte natuursteenfracties moet dusdanig zijn dat deze niet kunnen polijsten door verkeersbelastingen of weersinvloeden. Al deze zaken zijn gewaarborgd in de NEN-EN 1339 voor betontegels. ProRail hanteert voor NS stations zijn eigen stroefheidseisen gebaseerd op de FSC2000 en geldt in principe voor allerlei soorten materialen waarover gelopen wordt.

Parkstenen     Grootformaattegels in perron Utrecht CS

 

Toegankelijkheid voor visueel beperkte gebruikers

De richting van de looproute voor visueel beperkte gebruikers wordt aangeven door geribbelde tegels (geleidelijnen), waarin met de witte stok kan worden gevoeld dat men rechtdoor loopt. Een oversteekplaats wordt over de volle breedte van de afrit voorzien van noppentegels die dienen als waarschuwingsmarkering. Deze markering ligt dwars op de geleidelijn met enige afstand tot de afrit zodat er nog voldoende ruimte is om de witte stok naar voren te houden als teken aan het voorbijgaande verkeer dat men wil oversteken.  De markeringen in de geleideroute zonder noppen of ribbels duiden op een wijziging van richting of kruispunt. Of geven aan dat er een informatie of instappunt in de buurt is die verderop wordt aangeven door een informatiemarkering van rubbertegels zonder noppen. Voor slechtzienden (is een goed contrasterende geleidelijn van belang, dat wil zeggen: goed te onderscheiden van de overige bestrating. 

Geleidelijn met rubber waarschuwingstegels      appen met rubber waarschuwingsmarkering

Terug naar het blog overzicht

Heeft u vragen?

vragen-image

Productmanager Frank Kolderie hoort graag welke vraagstukken u bezig houden.